Gezondheid

Op deze pagina vind je informatie over:

Zorg die moederdier ontvangt voor de dekking en gedurende de dracht

Nazorg van het moederdier tijdens en na de geboorte

Nazorg voor de jongen (geboorte-1jaar)

Documenten waarin wordt vastgesteld of een dier gezond is, controle heeft gehad, entingen etc.

 

Zorg die moederdier ontvangt voor de dekking en gedurende de dracht

zorg voor het moederdier voor de dekking.

Er is bepaalde zorg die je je teef kunt geven voordat ze gedekt word. Zo kun je bij de eerste dag van de loopsheid de teef speciaal voer geven om een gezond nest te stimuleren. Voer met daarin foliumzuur is hiervoor zeer aan te raden. De dierenarts en dierenspeciaalzaak kunnen je hierin verder voorlichten.

Verder moet je ervoor zorgen dat tijdens de dekking zowel de teef als de reu op zijn gemak is, zorg er dus voor dat de dekking plaatsvind in een vertrouwde omgeving. Tijdens de dekking laat je de honden zoveel mogelijk met rust. Omdat honden koppelen tijdens de dekking blijven ze na de daad nog even aan elkaar vasthangen. Je mag de honden dan in geen enkel geval uit elkaar halen omdat dit blijvende schade kan veroorzaken.

Honden kunnen in principe vanaf het eerste levensjaar loops worden en is dan ook meteen vruchtbaar. Het is alleen niet wenselijk dat de teef dan ook zwanger raakt. Wees dus altijd op je hoede voor ongewenste zwangerschappen en dek je hond niet te snel, pas vanaf de 18 a 20 maanden is het oké om je hond te laten dekken.

 

Zorg voor het moederdier tijdens de dracht.

Tijdens de dracht kun je je teef ook weer speciaal voer aanbieden. Als dit voldoende gebalanceerd is hoeft de teef niet bijgevoerd te worden. Na de 35e dag van de zwangerschap heeft de teef behoefte aan 10 tot 15% meer voer dan ze normaal krijgt. Hier komt elke week weer 10% extra bij dus uiteindelijk heeft ze aan het eind van de zwangerschap 50 tot 60% meer voer dan standaard. Dit is zo omdat de pups in de laatste weken van de dracht extra hard groeien en dat kost veel energie van de teef.

 

spoelworm

Het kan zo zijn dat de teef in de laatste weken minder zin krijgt om te eten terwijl ze het dan juist het hardst nodig heeft. Dit is zo omdat de pups best veel plaats in beslag nemen in de buikholte waardoor er minder ruimte is voor de maag om uit te zetten en vol te raken. Dit kan verholpen worden door meerdere keren per dag kleine porties aan te bieden. Ook is het dan fijn om extra smakelijk en energierijk voer aan te bieden en geen standaard brok om toch weer eetlust op te wekken.

Tijdens de dracht kan het voorkomen dat de teef last krijgt van slapende spoelwormlarven. Deze worden geactiveerd door de zwangerschap. Deze larven zijn niet te bestrijden met ontwormingskuren maar worden wel overgebracht op de pups. Het is niet effectief de teef tijdens ze dracht te behandelen omdat het geen nut heeft. Wel moeten na de geboorte zowel de pups als het moederdier ontwormd worden.

 

De nazorg voor het moederdier tijdens en na de geboorte

Enkele dagen voor het werpen.

De laatste dagen voor de bevalling heeft de teef geen eetlust meer poept en plast vaak en zijn de uitwerpselen vaak wat dunner.

Een dag voor de bevalling zal de teef op zoek gaan naar een geschikte plek waar ze rustig kan gaan bevallen.

Zet daarom een paar weken van tevoren een comfortabel werpkist neer zodat ze genoeg tijd heeft om eraan te wennen voordat ze bevalt.

 

Tijdens het werpen is rust erg belangrijk er zijn teven die het fijn vinden dat hun baas aanwezig is bij de geboorte maar als er veel mensen/drukte aanwezig is kan dit de duur van het werpen langer maken.

Vaak hebben ze tijdens het werpen veel dorst, zorg er dus voor dat er een drinkbak aanwezig is.

Vlak voor of vlak na het werpen kan het zijn dat het teefje gaat braken.

 

De bevalling.

Temperatuurdaling:

Vanaf dag 56 kun je beginnen met de temperatuur van uw teef dagelijks te meten.

Een normale temperatuur is tussen de 38 en 39 graden Celsius.

Op het moment dat er een temperatuurdaling van 0,5 en 1,5 graden Celsius plaatsvind is dit een teken dat de teef zal gaan werpen alhoewel dit nog een dag op zich kan laten wachten.

 

Onrust en uitvloeiing:

Vlak voor de bevallingsstart kun je bij de teef wat uitvloeiing zien.

Het kan variëren van helder tot troebel en soms een beetje bloederig.

Is er groter hoeveelheid vloeistof dan is dit een teken dat de vliezen gebroken zijn en de bevalling begonnen is.

Ook word de teef voor de bevalling onrustig, gaan graven, gaat vaker plassen en poepen.

Laat de teef zoveel mogelijk met rust om de stress te minimaliseren.

 

Verloop van de bevalling:

Tijdens de bevalling zijn er periodes waarbij de teef erg moet persen maar word ook afgewisseld met momenten waarbij ze maar af en toe perst.

 

Wanneer contact opnemen met de dierenarts.

-Bij de 1e pup mag de teef na het breken van de vliezen tot 45 min (flink) persen of 1 tot 2 uur lang af en toe persen.

Als het langer duurt neem contact op met de dierenarts.

-Bij elke volgende pup mag de teef tot 30 min flink persen.

Als de teef langer hard aan het persen is moet je contact opnemen met de dierenarts.

-De tijd tussen 2 pups kan vrij lang zijn.

Als er af en toe geperst wordt kan dit vaak wel 2 uur zijn.

Daarnaast is het bij grote nesten vaak nog langer waarbij vaak gezien word dat de teef tussendoor gaat slapen.

 

Navelstreng:

De navelstreng breekt meestal vanzelf door.

Dit kan gebeuren op het moment dat de pup geboren word.

Soms bijt de teef zelf de navelstreng door.

 

U kan eventueel zelf de navelstreng doorbreken.

Rek de navelstreng (niet de dicht bij de buik van de pup) in beide handen tussen duim en wijsvinger en trek deze voorzichtig door.

De bloedvaten trekken samen waardoor het bloeden vanzelf stopt.

Je kunt ook bij ergere bloedingen de navelstreng enkele minuten dichtknijpen.

 

Einde van de bevalling:

De bevalling is afgelopen zodra de pups geboren zijn.

Soms is het onduidelijk of alle pups geboren zijn.

Het navoelen van de baarmoeder is vaak erg onbetrouwbaar omdat deze door de dracht verdikt is.

 

Het word aangeraden tijdens de dracht röntgenfoto te laten maken om de pups te tellen.

 

Na het werpen.

Na het werpen zal het teefje veel meer voeding nodig hebben als voorheen.

Geef haar een uitgebalanceerde energierijke voeding en verdeel het over meerdere malen op een dag.

Ze zal geen extra mineralen en vitaminen nodig hebben.

Zorg er wel voor dat er altijd een grote drinkbak met vers en schoon drinkwater staat.

 

Zodra de pups bijgevoerd worden bij 3 tot 4 weken leeftijd kan de hoeveelheid voeding met mate worden afgenomen.

 

Checklist en belangrijke punten geboorte:

  • Juiste temperatuur en rustige omgeving
  • Nestkist
  • 2 emmers warm water
  • Glijmiddel voor begeleiding of repositie jong
  • Trektouwtjes of repositie jong
  • Schone doek
  • Navelklem/touw
  • Ontsmettingsmiddel of zeep
  • Opvang materiaal biest ( bij overlijden moeder)
  • Zuigfles of speen
  • Emmer koud water (stimulatie ademhaling)
  • Wrijfdoek
  • Slijmzuigertje
  • Telefoonnummer dierenarts
  • Weegschaal
  • Laat de moeder wennen aan het jong!

 

Belangrijke kenmerken:

  • Indaling jong in geboortekanaal door wee
  • Onrustig gedrag
  • Zichtbaar worden waterblaas door persweeën.
  • Gevolgd door pootjes of vruchtblaas
  • Rest van het lichaam volgt
  • Navelstrengonderbreking

 

Nazorg voor de jongen (geboorte-1jaar)

Zorg tijdens de geboorte

Als de jongen geboren zijn, worden de vliezen in het algemeen door de moeder verwijderd en de navelstreng wordt door haar doorgebeten. De teef trekt de nageboorte naar buiten en eet dit op. Het is niet aan te raden het moederdier de teveel placenta’s te laten opeten dit kan diarree tot gevolg hebben. Soms moeten de vliezen door de fokker worden verwijderd, de navelstreng doorbreken en de pups goed droogwrijven. Het doorbreken van de navelstreng wordt vrij ver van de buik van het jong afgedaan. Anders kan er een scheur in het buikvlies optreden waardoor de darmen naar buiten treden. Soms is het nodig om de navelstengen na de geboorte in te korten. Tot ongeveer 1,5-2 cm. Om ademhalingsproblemen bij pups te voorkomen moeten de ademhalingswegen vrij zijn van teveel slijm. Hiervoor kan een slijmzuigertje worden gebruikt of een dun slangetje. De hartslag van de pups moet worden gecontroleerd. Een normale hartslag is zeer frequent en heeft ongeveer 16- slagen per minuut. De ademhaling heeft de eerste dag 10-18 slagen per minuut. Daarna gaat de ademhaling na ongeveer 16-32 slagen per minuut. Bij afwijkingen moet er natuurlijk naar de oorzaak worden gezocht.

Tijdens de eerste dagen is het vooral belangrijk om de omgeving van het nest te controleren. Belangrijke punten zijn

  • Temperatuur
  • Rust ( teveel rust verstoren kan als gevolg hebben dat dit ongunstig is voor de jongen, afkeer bij de moeder of het meebrengen van infecties)
  • Hygiëne

De pups moeten regelmatig worden gewogen met een dieet weegschaal. De pup moet direct na het drooglikken worden gewogen. Hierna moet het wegen elke dag worden gehaald 1 keer per dag op dezelfde tijd. Bij een normaal verloop is er geen afname van gewicht na de geboorte

Ook is de melkafgifte van de moeder belangrijk: wanneer de pups een tekort hebben aan melk kan puppymelk van denkadog worden gegeven. Koemelk is niet geschikt omdat dit een lager gehalte aan energie en eiwit heeft. Als de moeder sterft bij de geboorte moeten de volgende dingen gebeuren: de jongen moeten warm worden gehouden, vocht en glucose toegediend krijgen (5-10% oplossing) de vochtbehoefte moet ongeveer 80 ml zijn per 24 uur. Als de pup wel vocht binnen krijgt door de teef moet dit 60 ml in 24 uur zijn.

 

De pup en moeder tijdens de geboorte

De geboorte kan het beste plaatsvinden in een werpkist. De teef moet van te voren aan deze kist kunnen wennen. Een laag model heeft openstaande randen. De teef moet gemakkelijk de kist in en uit kunnen gaan. Er kan ook worden gekozen voor een gesloten model. Bij een gesloten model kan de boven deksel verwijderd worden. een gesloten model zorgt voor rust in het nest.  Zet de werpkist in een omgeving die vertrouwd is.

 

Richtlijnen groei

Na 10 dagen moet het geboortegewicht verdubbeld zijn. Na 20 dagen is de pup tot 4 keer het geboortegewicht gegroeid.

 

Temperatuur van de omgeving

Pups zijn vooral de eerste levensdagen gevoelig voor de temperatuur van hun omgeving. Tijdens en na de geboorte ondergaan ze een flinke daling van lichaamstemperatuur. Dit noem je hypothermie. Hoe sneller de moeder ze droog likt hoe korter deze periode van hypothermie duurt. Hypothermie kan worden vermeden door een omgeving temperatuur naast de pup te hebben van ongeveer 29 graden. In de nestkist moet de temperatuur warm zijn voor de teef. Er kan een kruik worden neergelegd met heet water van ongeveer 40 graden. Gezonde pups piepen als ze het te koud hebben en zoeken voortdurend naar een warmtebron. Een extra warmtebron kan bijvoorbeeld zijn een warmtelamp of vloerverwarming.

Een gezonde pup in de juiste omgevingstemperatuur zal actief zijn en zelf in staat zijn om de tepel van het moederdier te vinden. De pasgeboren pups moet iedere 2-3 uur gecontroleerd worden of ze het moederdier nog accepteert en of ze nog voldoende drinken. Een gezonde pup groeit ongeveer 10 procent per dag. ze moeten om de 12 uur worden gewogen. Verder moet er worden gelet op levendigheid, vieze oogjes, snotteren, niezen, hoesten etc.

 

Temperatuur

Moederloze pups moeten de eerste 4 a 5 dagen bij een omgevingstemperatuur worden gehouden geleidelijk dalend tot:

2e week 26-29 graden

3e week 23-26 graden

4e week 23 graden

Er moet worden opgelet voor tocht!

 

 

 

Fases pups

Neonatale fase à 0-14 dagen.

De puppies slapen, ze drinken bij de moeder en moeten goed warm blijven. De ogen en oren zijn nog dicht maar ze ruiken wel. Inprenting vind plaats op mensen en soortgenoten.

Overgangsfase à 14-20 dagen.

De ogen en oren gaan geleidelijk open. De motoriek van de pups begint zich te ontwikkelen. De pups gaan zelfstandig hun behoefte doen. Ze beginnen aan de ontdekkingsfase en gaan met elkaar spelen.

Primaire socialisatie fase à 4-12 weken.

De pups gaan steeds meer van de omgeving ontdekken en gaan aan de omgeving wennen. De socialisatie begint steeds meer te komen en de pups maken kennis met mensen, dieren, geluiden, voorwerpen en hun omgeving. Na 7 weken mogen de pups bij hun moeder weg. Sommige pups hebben langer de tijd nodig en blijven tot 9-10 weken bij hun moeder. Ze leren de hondentaal begrijpen en kunnen dingen leren. We leren ze het woord nee, wat hun plaats is en beginnen met oefeningen. Bij de hondenschool beginnen we met een puppytraining. De basiscommando’s zijn bijvoorbeeld: zit, af, plaats en hier.

Secundaire socialisatie fase à 12 weken- 6 maanden

We blijven de pups socialiseren. We laten de pups nog meer wennen aan andere dieren, mensen en de omgeving. We spelen spelletjes en geven duidelijk aan wat wel mag en wat niet. De melktandjes gaan wisselen dus bijten en knagen in voorwerpen. Leer wat ze wel en niet mogen en geef iets waarin ze wel mogen bijten. Tussen de 4 en 8 maanden kunnen de pups snel angstig worden dus hier moet op worden gelet. Blijven trainen en socialiseren.

Adolescentie fase à 6-14 maanden

De teefjes zullen in deze periode loops worden. dit kan ook nog later gebeuren. De reutjes gaan langzaam aan hun poot optillen. Soms wordt het trainen in deze periode lastig omdat de honden nog erg eigenwijs willen zijn. let goed op dat je de basiscommando’s blijft herhalen. Breid ook verdere commando’s uit. In deze periode vind de rangorde bepaling plaats.

Volwassenheid à vanaf ongeveer 14 maanden

 

 

 

 

 

Documenten waarin wordt vastgesteld of een dier gezond is, controle heeft gehad, entingen etc.

De Berner Sennenhond is een vrij gezonde hond die niet moet onderdoen voor andere grote rassen. Bij aankoop moet er wel op gelet worden dat je een pup koopt bij een erkende fokker die het liefst is aangesloten bij de Berner Sennenclub BBSC of andere erkende rasclubs. De gemiddelde leeftijd of levensverwachting schommelt tussen de 8 en 10 jaar. Een gezonde Berner kan zeker 10 jaar worden dit is geen uitzondering. De juiste voeding, groeisnelheid, lichaamsgewicht, beweging en spierontwikkeling zijn belangrijk voor een gezonde hond.

 

stamboom van een Berner Sennenhond

 

Raskeuring van een Berner Sennenhond

 

Voor meer informatie over rasverenigingen van Berner Sennenhonden zie http://www.bernersennen.nl/pup-aanschaffen

 

 

Onderzoek verlammingsziekte (DM) Degeneratieve Myelopathy

Dit is een erfelijke verlammingsziekte dat zowel reu als teef genetisch moeten bijdragen wil de ziekte tot uiting komen. Deze ziekte kan door zo middel van een DNA onderzoek worden vastgesteld. DM komt tegenwoordig nog zelden voor bij de Berner Sennen hond en is te zien na 8 jaar. Sommige fokkers laten een test doen.

erfelijkheidsschema DM

 

paspoort van een Berner Sennen