Gedragspatroon moederdier tijdens bronstcyclus

Als je teefje loops begint te worden moet je met  een aantal dingen rekening houden. Het teefje zal snel afgeleid zijn en onrustig omdat ze last heeft van haar hormonen. Dit is dus geen periode om lastige trainingen te beginnen of veel eisen te stellen. Je mag in deze periode niet deelnemen aan wedstrijden. Hou je teefje aan de lijn omdat er een groot risico is dat het teefje wegloopt of niet luistert. Reuen zullen meer geïnteresseerd zijn en achter de teef aanlopen. Ze kan slechter gaan eten en kleinere plasjes doen.

Soms kan je teef schijndracht verschijnselen vertonen: speeltjes verzamelen, bezitterig of agressief zijn, erg aanhankelijk zijn of juist humeurig. Een nestje willen maken, janken en weinig energie hebben. Minder goed eten en soms minder drinken. De teef kan ook melk produceren en de buik kan opzwellen.

Verwachte gedragsveranderingen dracht

Als een hond drachtig is kan het gedrag veranderen, soms kan ze eetlust verliezen of juist meer gaat eten.

Ze zullen hun gewoontes veranderen zoals onregelmatig eten, word aanhankelijker en gaat haar buik beschermen,

Een drachtig hond kan depressieve symptomen vertonen of juist dat die meer behoefde heeft om geaaid te worden.

Toch is het lastig om vast te stellen of de hond drachtig is, de dierenarts kan na een maand een echo maken om vast te stellen of de hond ook daadwerkelijk drachtig is.

Socialisatieplan van jongen

Met de opvoeding van een Berner moet je op tijd beginnen. Op latere leeftijd komt zijn zelfstandigheid naar boven en neemt hij minder gemakkelijk iets van zijn baasje aan. Het is belangrijk om duidelijk, vriendelijk maar toch ook consequent te zijn. Wissel oefeningen af, doe niet teveel achter elkaar en houd het leuk want een Berner leert alleen als hij gemotiveerd blijft. Het beste kun je ook naar een puppytraining gaan.

Het hebben van een pup kost veel tijd. Het is belangrijk om de hond te leren wat hij wel en niet mag. Er zijn verschillende fases in de opvoeding. De omgeving en consequent zijn spelen een belangrijke rol in de opvoeding. Voorbeelden van omgevingsfactoren/mensen/dieren waaraan een pup moet wennen zijn:

• Mensen à Baby’s, peuters, kleuters, jongeren, volwassen, mindervalide, mensen in uniform, skateboarders, brommers, mensen op straat. Kijk ook naar je eigen levensstijl en voeg hier dingen aan toe
• Verzorging & gezondheid à Leren optillen, op tafel zetten, wassen, föhnen, poetsen, laten aaien en onder staart laten kijken, oren controleren en reinigen, op weegschaal zetten, voeten en poten optillen. Ook laten wennen aan dierenarts praktijk
• Dieren à vriendelijke volwassen honden ontmoeten, katten, konijnen en andere dieren, bezoek kinderboerderij. let wel op dat dit pas na alle inentingen kan die de pup nodig heeft!
• Geluiden à deurbel, telefoon, radio, tv, mixer, boormachine, hamer, vrachtauto’s, trein, lift, stofzuiger, vuurwerk, onweer, vuilniswagen
• Op pad gaan à wennen aan halsband en riem. Mee in de auto en mee in het openbaar vervoer: bus, tram, metro. Mee naar de markt en drukke plaatsen, schoolplein en winkelcentrum. Leer de hond ook alleen te zijn maar bouw dit langzaam op.